De 6 pilaren van de Islam


1•Geloof in Allah:


De eerste van de 6 pilaren is te geloven in Allah.
Dat hij bestaat en te geloven dat zijn Goddelijke eigenschappen in alles voorkomt en dat hij ver verheven is boven alle fouten die er bestaan.

Er zijn 6 Goddelijke persoons eigenschappen van Allah.

De 6 Goddelijke persoons eigenschappen zijn:


1.Allah is de aanwezige bestaande
2.Allah heeft geen begin.Hij is de eeuwigbestaande
3.Allah heeft geen einde.Hij is de eeuwigdurende
4.Allah is de enigste in zijn bestaan,niemand is aan hem gelijk,niemand heeft een deel aan zijn persoon en aan zijn almacht.Alles is van Allah afhankelijk
5.Allah de schepper is geheel Verschillend van zijn schepselen
6.Allah is geheel zelfgenoegzaam en volkomen onafhankelijk van andere

 

De Eigenschappen van Allah worden in twee groepen verdeeld,
De Goddelijke persoons eigenschappen van Allah(zoals hierboven al beschreven)
en de onafscheidelijke wezens eigenschappen van Allah.

Er zijn 8 onafscheidelijke eigenschappen van Allah’s wezen

De 8 onafscheidelijke wezens eigenschappen zijn:


1. *Leven* Allah is de levende en de levensgever
2. *Weten* Allah is de alwetende hij weet alles,zelfs de geheimste bedoelingen van de harten
3. *Horen* Allah is alhorend hij hoort alles,zelfs dat wat je in je gedachten uitspreekt
4. *Zien* Allah is alziende hij ziet alles, zelfs een zwarte mier die in de donkere nacht over een zwarte rots loopt
5. *Absolute Wil* Allah’s wil is allesomvattend door zijn goddelijk besluit doet hij alles wat hij wenst op de manier zoals hij dat wil
6. *Allah is alvermogend* Hij heeft gezag,macht en kracht over alles
7. *Spreken* Allah‘s manier van spreken is bijzonder,om te spreken heeft hij geen letters of geluid nodig
8. *Schepper* Allah is de schepper, uit het niets stelt hij alle dingen en wezens samen


2•Geloof in de engelen:


De tweede pilaar van het geloof is het geloven in de engelen.
Engelen zijn zachtzinnige geestelijke wezens die van goddelijk licht gemaakt zijn en die elke gewenste vorm kunnen aannemen.Engelen zijn niet mannelijk en niet vrouwelijk en zij verzetten zich nooit tegen de orders van Allah.
Engelen hoeven niet te eten of te drinken en ze worden nooit moe. Sommige engelen vervullen opdrachten in de hemelen en sommigen engelen hebben taken op aarde. Er bestaan er voor elke mens 360 andere aangestelde engelen. Hiervan zijn er een aantal schrijfengelen die alle daden van iedereen noteren en sommige andere zijn beschermengelen.Alleen Allah weet hoeveel engelen er precies zijn.

Vier hooggeplaatste engelen zijn de engelen van de profeten.

De vier hooggeplaatste engelen zijn:


* Djibriel (Gabriël)
* Mikail (Michaël)
* Israfil (Raphaël)
* Azrail (Azraël)


Hun plicht was het om Allah’s openbaringen van de heilige geschriften aan de profeten over te brengen. Deze engelen fungeren als een bemiddelaar tussen Allah en zijn profeten.


3•Geloof in de boeken


De derde pilaar van het geloof is te geloven in de geopenbaarde heilige Schriften.
Allah heeft van tijd tot tijd zijn wensen, zijn geboden en verboden aan de hand van heilige geschriften aan zijn schepselen onthuld via zijn Profeten. Deze heilige geschriften worden gezamenlijk de goddelijke boeken genoemd.
Het totale aantal van deze boeken en kleinere verzamelingen van geschriften die aan de Profeten werden geopenbaard door overbrenging van Djibriel (Gabriël) bedraagt 104.

 

Het totale aantal geschriften die werden geopenbaard is 100:
-10 pagina’s aan Âdem (Adam)
-50 pagina’s aan Sjitt (Seth)
-30 pagina’s aan Idries (Henoch)
-10 pagina’s aan Ibrâhîm (Abraham)

 

De vier boeken, die geopenbaard zijn aan de profeten zijn in volgorde van openbaring:
-Taurât (De Thora) aan Moesâ (Mozes)
-Zaboêr (De psalmen) aan Dawoed (David)
-Indjiel (Het Evangelie) aan ‘Iesâ (Jezus)
-Koran aan de profeet Mohammed


4•Geloof in de profeten:


De vierde pilaar van het geloof is te geloven in de profeten.
De profeten waren aparte en uitzonderlijke personen die door Allah, werden uitverkozen om zijn bevelen, voorschriften,verboden en goede tijdingen te ontvangen en over te brengen aan zijn dienaren.De profeten waren als afgezanten van Allah gestuurd om de mensen te bewegen en zich af te keren van dwalingen zoals het aanbidden van afgoden.
Zij kregen de opdracht om de oprechte gelovigen te leiden naar ware vrede en geluk,zowel in deze wereld als in het hiernamaals. Omdat het menselijk verstand niet voldoende is om meteen zelf de ware weg tot redding en zegen te vinden,stuurde Allah profeten om zijn wil en wet bekend te maken, met het doel zijn dienaren te helpen in hun zoektocht naar vrede en geluk. De profeten werden hiertoe ondersteund door Allah met buitengewone wonderen, die nog nooit eerder waren gezien of gehoord.
Dingen die normaal voor onmogelijk worden gehouden,werden gemakkelijk uitgevoerd door de goedgunstigheid en toestemming van Allah.
De eerste mens en de eerste profeet was Adam.In tegenstelling tot de bewering vanuit de traditie van bepaalde natuurwetenschappers,dat de mens van apen zouden afstammen (de evolutietheorie), kan je de afkomst van de mens natrekken tot Adam. Dit wordt tegenwoordig bevestigd door de toonaangevende kant van het natuurwetenschappelijk onderzoek, waardoor hereniging van de religieuze en wetenschappelijke leer mogelijk is. Zonder twijfel moet je weten dat wij niet afstammen van apen, maar van Adam(Adam) en Hawwâ (Eva), die zuiver en puur vanuit het paradijs als mens op de aarde waren geplaatst.

 

De namen van de profeten die in de heilige Koran zijn vermeld
Van de eerste profeet Adam tot en met de laatste Mohammed zijn er volgens een verhaal 124000 profeten door Allah aangesteld. Volgens een ander verhaal benoemde hij er wel 224000.
Toch worden er maar 28 in de heilige Koran benoemd.
De namen van de profeten die in de Heilige Koran zijn vermeld en waarvan de kennis verplicht is zijn:

 

Âdem (Adam)

Dawoêd (David)

Hoêd (Heber)

Ilyâs (Elia)

Loêt (Lot)

Zakariyya (Zacharia)

Ya‘qoêb (Jacob)

Oezair (Ezra) *

Sjoe‘aib (Jethro)

MOHAMMED

Haroên (Aaron)

Noêh (Noah)

Joênoes (Jona(s))

Ibrâhîm (Abraham)

Dzoel Kifl (Jesaja)

Is’hâq (Isaac)

Isâ (Jezus)

Ayyoêb (Job)

Dhul Qarnayn*

Idries ( Henoch)

Soeleymaan (Salomon)

Sâlih (Methusalem)

Elyesa (Elisa)

Isma‘iel (Ismaël)

Yahyâ (Johannes)

Yoêsoef (Jozef)

Loqman *

Moêsâ (Mozes)

*Er wordt gezegd dat deze drie personen geen Profeten zouden zijn, maar heiligen


5•De dag des Oordeels:


De vijfde pilaar van het geloof is het geloven aan de dag des Oordeels.
Geloven in de dag des Oordeels is het geloven aan alles dat met het begrip dag des Oordeels verband houdt,namelijk het blazen van de hoorn de wederopstanding van de doden uit hun graven en de ter hand stelling van je eigen boek waarin de daden van jou zelf staan genoteerd. En geloven aan de samenkomst op de vlakte voor het laatste Oordeel, aan de ondervraging en aan de weging van de daden die tijdens het leven op aarde zijn gedaan,de voorspraak,de rivier, de brug ,aan paradijs en aan hel.
Het hiernamaals is het eeuwige leven na het tijdelijke aardse bestaan. Allah de Almachtige heeft deze wereld en de hele schepping voor een beperkte tijd geschapen. Met het eerste blazen van de hoorn door Isrâfiel (Raphael)begint plotseling het laatste oordeel alle levende schepselen sterven en onze wereld samen met al het omringende zal worden verbrijzeld en verdwijnt. Met het tweede blazen van de hoorn worden alle schepselen weer tot leven terug gebracht door Allah en worden verzameld op de uitgestrekte vlakte van het laatste Oordeel voor het godsgericht. In aanwezigheid van Allah wordt daar iedereen tot in de kleinste bijzonderheden ondervraagd over zijn of haar daden. Tevens zullen de rechtvaardigen de hun toekomende rechten ontvangen van de onrechtvaardigheden. Na het godsgericht worden de goeden in het Paradijs geplaatst en de boosdoeners in de hel.
Sommigen van de mensen die in het Paradijs komen zullen de Glorierijke Visie van Allah ervaren. Iemand die niet gelooft aan de dag des oordeels, wordt beschouwd niet te geloven in Allah en in zijn profeet


6•Geloof aan de Beschikking en Bestemming:


De zesde pilaar van het geloof is te geloven aan de Goddelijke bestemming en beschikking
Om deze geloofspunten goed te kunnen begrijpen moet eerst de aard van de persoonlijke vrije wil van de mensheid worden verklaard.
De vrije wil is de wil om zelf te kiezen, die door Allah aan de mensen is verleend tot de verwezenlijking van datgene wat je wenst.
deze beperkte wilskracht is van heel grote betekenis. Want als je de vrije wil gebruikt voor het nastreven van een goede daad, dan schept Allah die goede handeling. Gebruik je daarentegen de wilskracht voor een slechte daad, dan doet Allah dat kwaad ontstaan. Bijgevolg verwerft mensen van hemel of hel met de eigen keuze van de vrije wil.
de Schepper is alleen Allah als Allah iets niet wenst en dus niet schept, dan gebeurt het niet en het ontstaat niet. Een mens is degene die slechts wenst en werkt iets met zijn wil nastreeft, terwijl Allah degene is die schept de aan mensen toegekende wilskracht, kunnen we vergelijken met het besturen van een auto je gaat in de richting waarin je het stuurwiel draait.
Het betekent, dat iemand die in de richting van het kwade heeft gestuurd, door de Goede Verordeningen van Allah niet op te volgen, zijn verantwoordelijkheid voor z’n zondige daden niet kan ontkomen door te zeggen: Wat kon ik doen als Allah het zo heeft gewild en bewerkt, (geweten en toegelaten)? Ja, Allah had het zo gewild, omdat de wil van die persoon zich in deze richting had bewogen. Maar hij had het ook voor zijn dienaar gewenst dat hij zijn vrije wil en inspanning zou gebruiken in gehoorzaamheid. Bovendien, als de mens zo’n vrije wil niet had gekregen, dan zou Allah aan zijn dienaren ook niet de mogelijkheid en gelegenheid hoeven te geven zich te kunnen verantwoorden in een laatste ondervraging: want zonder hun vrije wil en eigen keuze zou hij zijn dienaren dan hebben gedwongen het Goede of het slechte te doen. In werkelijkheid is Allah hier ver verwijderd zijn dienaren tot zonde te dwingen en ze er vervolgens voor te bestraffen.
Het is je eigen keuze iets goeds of iets slechts te doen, je kan Allah nooit de schuld geven dat hij dat zo heeft gewild want jij hebt de keuze gehad het goede te doen of het slechte te doen